(Nieuw-)Breuckelen, gesticht in 1646 

Hollands boerendorp tegenover Manhattan

Op 21 mei 1646 stichtte de WIC op het Lange Eiland, nu bekend als Long Island, het dorp Breuckelen. Er werd wettelijk vastgelegd dat de inwoners van Breuckelen de schepenen Bout en Van Rossum moesten gehoorzamen. Als ze dit niet deden, raakten ze hun gekregen stuk grond kwijt. Als Bout en Van Rossum het werk voor twee personen te zwaar vonden, mochten ze twee andere schepenen aanwijzen om hen te helpen. Dit werd uiteindelijk ook gedaan. Op 1 december 1646 werd Jan Teunissen benoemd tot de eerste schout van het Nieuw-Nederlandse Breuckelen. 

Het begon dus allemaal met de verkiezing van Jan Evertsen Bout en Huyck Aertsen van Rossum als de eerste schepenen. Die Jan Bout (zoon van Evert) en Huyck van Rossum (zoon van Aert) komen we in de hedendaagse Breukelen-Zuid ook tegen als straatnamen, net als twee andere vroege kolonisten van Brooklyn: Joris Dircksen en Gerrit van Couwenhoven. Alle vier de heren kwamen niet uit Breukelen. Maar wie waren deze stichters van Brooklyn dan wel?


Jan Evertszoon Bout kwam uit Barneveld en werd een prominente kolonist in het zeventiende-eeuwse Nieuw-Nederland. Hij arriveerde daar met het schip De Eendracht in 1634. Bout had zich eerst gevestigd in Communipaw (Mill Creek Point, nu Jersey City) op de westelijke oever van de Noordrivier en onderdeel van het patroonschap Pavonia. Hij kwam naar dit gebied als inspecteur namens de Amsterdamse zakenman Michael Pauw, de Patroon en bekend als de Heer van Achttienhoven. Bout vestigde daar een eigen boerderij en werd ook actief als tolk voor de Algonquin-indianen.


In 1643 werd Bout slachtoffer van het incident dat bekend staat als het Pavonia-bloedbad, dat leidde tot de Oorlog van Kieft. Het huis en de schuur van Jan Evertsen Bout werden daarbij verwoest door de indianen. Het land van Jan leverde een goede tarweoogst op en werd in 1646 voor 8.000 gulden verkocht aan Michel Jansen van Vreeland. Bout verhuisde toen vanwege de Indiase oorlog naar Breuckelen (Brooklyn). Op 6 juli 1645 had Jan Evertsen Bout daar namelijk land gekocht op "Matckawick aan Gouwanus Kil". 


Bout was lid van de Raad van Acht, die een belangrijke rol speelde bij de verwijdering van William Kieft als directeur van Nieuw Nederland. Hij vergezelde Adriaen van der Donck naar Nederland om bij de Staten-Generaal het wanbeheer door de Nederlandse West-Indische Compagnie aan de kaak te stellen. Bout werd in de jaren 1646-1654 tot schepen van Brooklyn gekozen. Hoewel hij in 1654 herkozen werd, weigerde hij opnieuw te dienen. Maar directeur-generaal Pieter Stuyvesant beval de sheriff om Bout formeel op de hoogte te stellen: “Als je niet accepteert om als Schepen te dienen met anderen, je medebewoners, dan moet je je voorbereiden om aan boord te gaan van het schip Koning Solomon naar Holland ”en Bout bleef daarom toch maar de gemeenschap dienen. In 1660 werd hij benoemd tot lid van een comité van drie mannen om de nieuwe plantages in Brooklyn op te zetten en in kaart te brengen. 


Huyck Aertsen kwam dus ook niet uit Breukelen, maar blijkbaar uit Rossem. Sommige bronnen geven aan dat hij vanuit Utrecht naar Nieuw Nederland was gekomen. Huyck werd in Brooklyn de buurman van Jan Bout; beide boeren hadden ook grond op het eiland Manhattan. De naam van Huyck Aertsen is in de bronnen met grote regelmaat te vinden, want als schepen van Breuckelen had hij te maken met allerlei conflicten, regelingen en beslommeringen. Toch was hij een minder prominent ‘settler’ dan Jan Bout. Maar in ieder geval belangrijk genoeg om 375 jaar later een eigen straat in het Nederlandse Breukelen te hebben…



Share by: